Bedstrijd

Zij dromend, ik koorts ijlend

Zij deken, ik tocht

Zij slaap, ik claustrofobisch

Zij lief, ik geïrriteerd

Zij slim, ik eigenwijs

Zij net al geweest, ik nu heel nodig

Zij morgen vroeg op, ik geen scene in bed

Zij zij, ik buik

Zij zij, ik ook zij

Zij zij, ik rug

Zij zij, ik weer buik

Zij zij, ik weer rug

Zij zei, lig eens stil

Ik zei, ik moet plassen

Zij zei, zeikerd

Ik zei, sorry

Zij slapen, ik plassen

Zij deken openslaan

Ik terug in bed

Zij wakker, ik slapen